vrijdag 6 november 2009

In Dog we trust


Obama beloofde zijn dochters een hondje en de heisa over de raskeuze was internationaal voorpaginanieuws. Dat er daarmee opnieuw een hond door de gangen van het Witte Huis rent, maakt in de US of A deel uit van een lange traditie. Ondertussen is er wel één en ander veranderd, sinds de dagen dat George Washington zijn jachthonden nog Drunkard, Tipler en Tipsy kon noemen (resp. dronkaard, verwijzing naar’sterke drank’ en ‘aangeschoten’).

Op de website van TIME magazine hebben ze een mooie fotocollage (op de foto: John F. Kennedy and Shannon, Clipper, Charlie and Wolf) staan, waarin de presidentiële honden de revue passeren. Zo had Warren Hardings Airedale terrier ‘Laddie Boy’ een eigen bediende en een eigen, handgemaakte stoel waarop hij plaatsnam tijdens regeringsoverleg.
Ulysses S. Grant waarschuwde het Witte Huis-personeel dat wanneer de Newfoundlander van zijn zoon iets zou overkomen, ze allemaal zouden ontslagen worden en Teddy Roosevelt had naast een das, een pad, enkele slangen en een varken ook een bull terrier ‘Pete’ die op een dag de broek van de Franse ambassadeur verscheurde.
Franklin Roosevelts hond ‘Fala’ had een persattaché, speelde de hoofdrol in een film én kreeg een onderscheiding als soldaat in het leger. De springerspaniël ‘Millie’ van George Bush junior schreef een boek, dat meer verkocht dan de autobiografie van zijn baas. Harry Truman zou ooit gezegd hebben: “You want a friend in Washington? Get a dog.”

(via TIME)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten